De Linge met daarlangs de oeverwallen vormt een structurerend element voor een groot deel van de historisch-landschappelijke ontwikkelingen binnen de gemeente Geldermalsen. Door de afdamming van de Linge bij Tiel in 1304 is een bijzondere situatie ontstaan: de rivierloop is in de afgelopen 700 jaar nauwelijks gewijzigd. Langs de rivier bevinden zich de historische kernen, de middeleeuwse Lingedijken, grienden en historische boomgaarden. Veel kernen zijn relatief weinig gegroeid sinds het begin van de 20e eeuw, waardoor de samenhang met het omliggend agrarisch land nog duidelijk herkenbaar is.
De rivier heeft veel functies gehad. Na de afdamming in de Late Middeleeuwen werden de komgebieden uitgewaterd op de rivier. Ook vormde de Linge een belangrijke verkeersader voor de scheepvaart. Voor de komst van de trein en het moderne wegtransport was de rivier de belangrijkste route voor bulkgoederen. Bijna alle dorpen hadden een eigen loswal. Voor de verbinding tussen de dorpen op de noord- en zuidoever vormde de rivier een beperkte barrière. Vrijwel elk dorp had een veer naar de overkant. Enkele veerstoepen zijn behouden gebleven zoals in Enspijk en bij het veer tussen Gellicum en Rhenoy.
De oeverwallen worden aan de Lingezijde begrensd door de Lingedijk. Hier komen de elementen die samenhangen met de waterstaatkundige geschiedenis samen in de vorm van onder andere wielen, overlaten, weteringen en uitwateringssluizen. Op de oeverwallen van de Linge komen cultuurlandschappelijk zeer waardevolle gebieden voor, zoals het gebied rondom landgoed Mariënwaerdt en het dorp Deil.